
Cuna
Wie Federico Staderini zegt, denkt meteen aan één van de hypersterren van Brunello di Montalcino, Poggio di Sotto. Voor deze Toscaanse reus lijkt internationaal geen prijs te hoog waarmee deze sangiovese uit Italië een niet gering aantal van de Cru’s Classé’s van Bordeaux klopt.
Maar de bescheiden Staderini, agronoom en oenoloog, ging binnen Toscane ook op zoek naar bijzondere ‘terroirs’ waar hij zijn pinot noir-droom kon verwezenlijken. In 2004 gingen de eerste pinot noir- stokken de kalkhoudende kleigrond in. Hij cultiveert alles biodynamisch en maakt tijdens de gisting uitsluitend gebruik van de van nature op de druif voorkomende gisten. Het geplukte fruit wordt hier nog op de traditionele wijze met de blote voeten getreden. Volgend op de gisting rijpen de wijnen doorgaans twintig maanden in gebruikte Bourgognevaten van Frans eiken. Hierna volgt een rijping op fles van tenminste een jaar alvorens de wijn mag worden verkocht.
De ‘Sempremai Sorte’ uit de abrostine (lambrusco) druif bezit meer kleurdiepte dan Cuna. Fermere, soms naar ‘zoet’ (van zoethout) en fijne specerijen neigende geuren met fraai geconcentreerd bessenfruit zijn merkbaar. In de mond een gedegen glas wijn met structuur en stevigheid. Een wijn met ruggengraat dus.
Deze handgemaakte wijnen vallen onder de
I.G.T. Toscane, deze behoren tot de meer zeldzame kwaliteitswijnen van Italië en zijn jaarlijks slechts in bescheiden hoeveelheden verkrijgbaar.